Er was eens een meisje genaamd Goudlokje, dat verdwaalde in het bos en een huisje vond waar ze naar binnen glipte. In het huisje waren drie beren die net een heerlijke kom pap hadden gemaakt. Goudlokje, die honger had gekregen van haar lange wandeling, besloot om van de pap te proeven.
De eerste kom pap die ze probeerde was te heet, de tweede kom was te koud, maar de derde kom was precies goed. Goudlokje genoot van de heerlijke pap en at haar buikje rond. Toen ze klaar was, voelde ze zich moe en ging ze op zoek naar een plek om te rusten.
Terwijl ze sliep, kwamen de beren terug naar huis en ontdekten ze dat er iemand in hun huisje was geweest. Ze waren verrast toen ze Goudlokje vonden, maar ze waren niet boos. In plaats daarvan lieten ze haar rustig slapen en toen ze wakker werd, vertelden ze haar dat ze altijd welkom was in hun huisje.
Goudlokje was dankbaar voor de gastvrijheid van de beren en beloofde om nooit meer zonder toestemming een huisje binnen te gaan. Ze bedankte de beren voor de heerlijke pap en vertrok weer het bos in, op zoek naar nieuwe avonturen.
En zo eindigde het verhaal van Goudlokje, die in een sprookje de pap van drie beren proefde en ontdekte dat vriendelijkheid en gastvrijheid altijd beloond worden. Het was een les die ze nooit zou vergeten en die haar altijd bij zou blijven, waar ze ook naartoe ging.