De achternaam van de Britse koninklijke familie is eigenlijk Windsor. Deze achternaam werd in 1917 officieel aangenomen door koning George V, die tot die tijd bekend stond als koning George van het Verenigd Koninkrijk en de Britse koloniën.
De koninklijke familie had voor die tijd geen vaste achternaam en werd simpelweg aangeduid als het Huis van Windsor. Dit veranderde echter tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen anti-Duitse sentimenten hoog opliepen in Groot-Brittannië. Omdat de oorspronkelijke achternaam van de koninklijke familie, het Duitse Huis van Saksen-Coburg en Gotha, niet meer gepast was, besloot koning George V om de naam Windsor aan te nemen, als eerbetoon aan het kasteel Windsor, een van de officiële residenties van de koninklijke familie.
Sindsdien hebben leden van de koninklijke familie de achternaam Windsor gebruikt bij officiële aangelegenheden. Echter, in 1960 besloot koningin Elizabeth II om aan haar directe nakomelingen de achternaam Mountbatten-Windsor toe te voegen, als eerbetoon aan haar echtgenoot prins Philip, hertog van Edinburgh, wiens oorspronkelijke achternaam Mountbatten was.
Dus, hoewel de officiële achternaam van de koninklijke familie Windsor is, gebruiken leden van de familie soms ook de dubbele achternaam Mountbatten-Windsor, afhankelijk van de situatie. In de praktijk worden leden van de koninklijke familie vaak gewoon aangeduid met hun titels, zoals prins William en prinses Anne, in plaats van hun achternaam.