In 1968, een jonge atleet introduceerde een revolutionaire nieuwe techniek in het hoogspringen die de sport voorgoed zou veranderen. Deze atleet was Dick Fosbury, en zijn ‘Fosbury flop’ zou de standaard worden voor hoogspringers over de hele wereld.
Voor de introductie van de Fosbury flop was de meest gebruikte techniek bij het hoogspringen de straddle-techniek. Bij deze techniek sprongen atleten met hun zijwaarts gerichte lichaam over de lat, waarbij ze hun benen eerst over de lat zwaaiden en vervolgens hun lichaam er overheen duwden. Het was een effectieve techniek, maar het had ook zijn beperkingen en kon moeilijk zijn om hogere hoogtes te bereiken.
Dick Fosbury veranderde dit allemaal met zijn innovatieve benadering van het hoogspringen. In plaats van zijwaarts over de lat te springen, sprong hij achteruit en draaide hij zijn lichaam om over de lat te komen. Deze techniek stelde hem in staat om hogere hoogtes te bereiken en gaf hem een groot voordeel ten opzichte van zijn concurrenten.
Toen Fosbury de Fosbury flop voor het eerst introduceerde op de Olympische Spelen van 1968 in Mexico-Stad, waren velen sceptisch over zijn nieuwe techniek. Maar Fosbury bewees al snel de kracht van zijn benadering door een gouden medaille te winnen en een olympisch record te vestigen.
De Fosbury flop zou snel de standaard worden voor hoogspringers over de hele wereld, en het heeft sindsdien talloze atleten geholpen om nieuwe hoogtes te bereiken in de sport. De techniek is nu een integraal onderdeel van het hoogspringen en heeft het spel voor altijd veranderd.
Dick Fosbury mag dan wellicht niet de meest bekende atleet zijn, maar zijn impact op de sport is onmiskenbaar. Zijn innovatieve benadering van het hoogspringen heeft de sport naar nieuwe hoogtes gebracht en zijn legacy leeft voort in elke atleet die de Fosbury flop gebruikt om hoger te springen dan ooit tevoren.