In het begin van de 19e eeuw, toen de industriële revolutie in volle gang was, begon de Britse demograaf Thomas Robert Malthus te pleiten voor geboortebeperking als middel om de bevolkingsgroei onder controle te houden. Malthus geloofde dat de bevolking sneller groeide dan de beschikbare hulpbronnen, wat uiteindelijk zou leiden tot voedseltekorten, armoede en sociale onrust.
Malthus was een van de eerste wetenschappers die de relatie tussen bevolkingsgroei en hulpbronnen onderzocht. Hij betoogde dat de bevolking exponentieel groeide, terwijl de hulpbronnen slechts lineair toenamen. Dit leidde volgens hem tot een situatie waarin de mensheid uiteindelijk de grenzen van de beschikbare hulpbronnen zou bereiken en een catastrofe zou veroorzaken.
Om deze dreigende ramp te voorkomen, pleitte Malthus voor geboortebeperking als een manier om de bevolkingsgroei te beteugelen. Hij suggereerde dat mensen bewuster moesten zijn van het aantal kinderen dat ze kregen en dat de overheid maatregelen moest nemen om de geboortecijfers te reguleren.
Hoewel Malthus’ ideeën destijds controversieel waren, hebben ze een blijvende invloed gehad op het debat over bevolkingsgroei en hulpbronnen. Zijn theorieën hebben geleid tot discussies over de ethiek van geboortebeperking, de rol van de overheid in het reguleren van de bevolkingsgroei en de noodzaak van duurzame ontwikkeling.
Hoewel Malthus misschien niet de definitieve oplossing heeft gevonden voor het probleem van de bevolkingsgroei, heeft zijn werk bijgedragen aan een groter bewustzijn van de gevolgen van een ongebreidelde groei en aan het belang van het vinden van evenwichtige en duurzame oplossingen voor dit complexe vraagstuk.